De bepalingen voor de uitvoering van dit Verdrag zijn van toepassing, onverminderd de procedures die ter zake van de rechten van de mens worden voorgeschreven door of krachtens de oprichtingsakten en de overeenkomsten van de Verenigde Naties en de gespecialiseerde organisaties en vormen geen beletsel voor de Staten die partij zijn bij dit Verdrag hun toevlucht te nemen tot andere procedures ter regeling van een geschil, overeenkomstig tussen hen van kracht zijnde algemene of bijzondere internationale overeenkomsten.