- 1
- Een Verdragsluitende Staat kan vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Staat toestaan het grondgebied van de eerstgenoemde Staat te betreden om, met schriftelijke toestemming van de betrokkenen, personen te ondervragen en stukken te onderzoeken. De bevoegde autoriteit van de als tweede genoemde Staat stelt de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde Staat in kennis van het tijdstip en de plaats van de ontmoeting met de betrokken personen.
- 2
- Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de ene Verdragsluitende Staat kan de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Staat vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde Staat toestaan aanwezig te zijn bij het daarvoor in aanmerking komende deel van een belastingcontrole in de als tweede genoemde Staat.
- 3
- Indien het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat die de controle uitvoert, de bevoegde autoriteit van de andere Staat zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de plaats van de controle, de autoriteit of functionaris die de controle zal uitvoeren en de door de eerstgenoemde Staat ten behoeve van de controle vereiste procedures en voorwaarden. Alle beslissingen met betrekking tot het uitvoeren van de belastingcontrole worden genomen door de Staat die het onderzoek uitvoert.