De bevoegde autoriteiten van de landen der Hoge Verdragsluitende Partijen verlenen elkander, overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag en onverminderd de toepassing van alle andere bijzondere verdragen, wederkerig bijstand teneinde de invordering te verzekeren van de belastingschulden, bedoeld in het hiernavolgende artikel 2.