Elke luchtvaartmaatschappij heeft het recht volledige vijfde-vrijheidsverkeersrechten uit te oefenen op alle tussenliggende en verder gelegen punten in haar onderscheiden routetabel.
De aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij heeft evenwel niet het recht vijfde-vrijheidsverkeersrechten uit te oefenen op verder gelegen gedeelten waarop een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij derde- en vierde-vrijheidsverkeersrechten uitoefent, tenzij
- a.de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen anders overeenkomen, of
- b.de betrokken luchtvaartmaatschappijen een commerciële overeenkomst sluiten.
Ingeval de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij vijfde-vrijheidsverkeersrechten uitoefent op een gedeelte waarop een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij derde- en vierde-vrijheidsverkeersrechten begint uit te oefenen in de loop van een IATA-seizoen, mag de eerstbedoelde aangewezen luchtvaartmaatschappij haar uitoefening van vijfde-vrijheidsverkeersrechten voortzetten tot het einde van dat IATA-seizoen.