In geen geval worden de bepalingen van artikel 28 en artikel 29 aldus uitgelegd dat zij een Verdragsluitende Staat de verplichting opleggen:
- a.administratieve maatregełen te nemen die in strijd zijn met de wetgeving of de administratieve praktijk van die of van de andere Verdragsluitende Staat;
- b.inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van zaken in de administratie van die of van de andere Verdragsluitende Staat;
- c.inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheidsof beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).