Responsive image

Artikel 11 Interest

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 11 Interest

    1
  • Interest afkomstig uit een verdragsluitende staat en betaald aan een inwoner van de andere verdragsluitende staat, mag in die andere staat worden belast.
    2
  • Interest afkomstig uit een verdragsluitende staat mag echter ook in die staat overeenkomstig de wetgeving van die staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner van de andere verdragsluitende staat is, mag de aldus geheven belasting 10 percent van het brutobedrag van de interest niet overschrijden.
    3
  • Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, is interest afkomstig uit een verdragsluitende staat en betaald aan een inwoner van de andere verdragsluitende staat die de uiteindelijk gerechtigde daartoe is, slechts belastbaar in die andere staat, indien dergelijke interest is betaald:
    • a.ter zake van een vordering die ontstaat in verband met de verkoop op afbetaling van uitrusting, handelswaar of diensten;
    • b.aan een erkend pensioenfonds dat in het algemeen is vrijgesteld van respectievelijk de vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting; of
    • c.aan de regering van die andere staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan of aan de centrale bank van die andere staat.
    4
  • De uitdrukking „interest”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomen uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet verzekerd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomen uit overheidsleningen en inkomen uit obligaties of schuldbewijzen, waaronder begrepen de aan dergelijke leningen, obligaties of schuldbewijzen verbonden premies en prijzen. Opgelegde boetes voor te late betaling worden voor de toepassing van dit artikel niet als interest aangemerkt.
    5
  • De bepalingen van het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een verdragsluitende staat, in de andere verdragsluitende staat waaruit de interest afkomstig is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gelegen vaste inrichting en de vordering uit hoofde waarvan de interest wordt betaald, tot het vermogen van die vaste inrichting behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
    6
  • Interest wordt geacht uit een verdragsluitende staat afkomstig te zijn indien deze wordt betaald door een inwoner van die staat. Indien evenwel de persoon die de interest betaalt, of hij inwoner van een verdragsluitende staat is of niet, in een verdragsluitende staat een vaste inrichting heeft waarvoor de schuld ter zake waarvan de interest wordt betaald, was aangegaan, en deze interest ten laste komt van die vaste inrichting, wordt deze interest geacht afkomstig te zijn uit de staat waar de vaste inrichting is gelegen.
    7
  • Indien, wegens een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering ter zake waarvan deze wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder een dergelijke verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de verdragsluitende staten, zulks met zorgvuldige inachtneming van de overige bepalingen van dit Verdrag.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.