Bij het bepalen van voordelen die toe zijn te rekenen aan een vaste inrichting van een onderneming van een Verdragsluitende Staat, mogen enkel die voordelen die voortvloeien uit de werkzaamheden van deze vaste inrichting worden toegerekend aan die vaste inrichting. Dit betekent, in het bijzonder, dat de voordelen die toekomen aan de onderneming of een andere vaste inrichting daarvan of aan een gelieerde onderneming en voortvloeien uit de werkzaamheden die buiten de Verdragsluitende Staat plaatsvinden in welke de vaste inrichting is gevestigd en niet rechtstreeks verbonden zijn met de werkzaamheden van die vaste inrichting, niet zullen worden toegerekend aan die vaste inrichting.