- 1
- Indien een Verdragsluitende Partij of een door haar aangewezen instantie (hierna te noemen de „Schadeloosstellende Partij") op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij (hierna te noemen de „Gastheerpartij") een betaling doet uit hoofde van een in verband met een investering van een onderdaan (hierna te noemen de „Schadeloosgestelde Partij") gegeven schadeloosstelling of garantie, erkent de Gastheerpartij:
- de overdracht aan de Schadeloosstellende Partij van alle rechten en vorderingen ter zake van een dergelijke investering; en
- het recht van de Schadeloosstellende Partij krachtens subrogatie al deze rechten uit te oefenen en vorderingen in te stellen.
- 2
- De Schadeloosstellende Partij heeft onder alle omstandigheden recht op:
- dezelfde behandeling ten aanzien van de rechten en vorderingen die zij heeft verworven uit hoofde van de in het eerste lid bedoelde overdracht; en
- dezelfde betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van die rechten en vorderingen,
- waarop de Schadeloosgestelde Partij recht had uit hoofde van dit Verdrag terzake van de betrokken investering.
- 3
- In elke procedure uit hoofde van artikel 9 voert een Verdragsluitende Partij niet als verdediging, tegenvordering, recht op schuldvergelijking of om andere redenen aan dat voor de gehele vermeende schade of een deel daarvan schadeloosstelling of schadevergoeding is ontvangen of zal worden ontvangen krachtens een verzekerings- of garantieovereenkomst.