Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 16 en 17 mogen voordelen of inkomsten, verkregen door beroepsartiesten, zoals toneelspelers, film-, radio- of televisieartiesten en musici, alsmede door sportbeoefenaars, uit hun al dan niet zelfstandige persoonlijke werkzaamheden als zodanig, worden belast in de Staat waarin deze werkzaamheden worden verricht. Deze bepaling is ook van toepassing op zulke voordelen of inkomsten die door de bedoelde personen, hetzij onmiddellijk, hetzij middellijk, worden verkregen of aan hen opkomen door middel van rechtspersonen die door hen worden beheerst.