- (1)
- Inkomsten uit onroerende goederen, daaronder begrepen royalty’s en andere vergoedingen ter zake van de exploitatie van mijnen of steengroeven of ter zake van de winning van enige natuurlijke rijkdom, mogen worden belast in de Staat waar deze onroerende goederen, mijnen, steengroeven of natuurlijke rijkdommen zijn gelegen.
- (2)
- Inkomsten uit erfpacht en inkomsten uit elk ander rechtstreeks belang in of op al dan niet bebouwde grond worden beschouwd als inkomsten uit onroerend goed. Inkomsten uit schepen of luchtvaartuigen worden evenwel niet als inkomsten uit onroerend goed beschouwd.
- (3)
- De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een vrij beroep.