- 1
- Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 15 en 16, mogen voordelen of inkomsten, verkregen door een inwoner van een Verdragsluitende Staat als artiest, zoals een toneelspeler, film-, radio-, of televisie-artiest of een musicus, of als sportbeoefenaar, uit zijn persoonlijke werkzaamheden als zodanig die worden verricht in de andere Verdragsluitende Staat, worden belast in die andere Staat.
- 2
- Indien voordelen of inkomsten ter zake van persoonlijke werkzaamheden die door een artiest of een sportbeoefenaar in die hoedanigheid worden verricht, niet aan de artiest of sportbeoefenaar zelf toekomen, maar aan een andere persoon, mogen die voordelen of inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 15 en 16, worden belast in de Verdragsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of sportbeoefenaar worden verricht.
- 3
- De bepalingen van het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op voordelen of inkomsten die worden verkregen uit werkzaamheden die worden verricht in een van de Verdragsluitende Staten door artiesten of sportbeoefenaars die inwoner zijn van de andere Verdragsluitende Staat in het kader van een bezoek aan de eerstbedoelde Staat, indien dat bezoek in hoofdzaak wordt bekostigd uit de openbare middelen van de andere Staat of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan. In een zodanig geval zijn de voordelen of inkomsten slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de artiest of sportbeoefenaar inwoner is.