- 1
- Deze wet is van toepassing op:
-
- a.bestuursorganen;
- b.de Kamers en de verenigde vergadering der Staten-Generaal;
- c.de Raad voor de rechtspraak en het College van afgevaardigden;
- d.de Raad van State, tenzij de Raad het koninklijk gezag uitoefent, en met uitzondering van de Afdeling bestuursrechtspraak;
- e.de Algemene Rekenkamer;
- f.de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman, en ombudsmannen en ombudscommissies als bedoeld in artikel 9:17, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht.
- 2
- Voor de toepassing van deze wet worden de organen, personen en colleges, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met f, die op grond van de Algemene wet bestuursrecht geen bestuursorgaan zijn, gelijk gesteld met een bestuursorgaan.