Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (vrijstellingsprocedure)
- 1
- Een lichaam dat inwoner is van Nederland dat dividenden betaalt aan een lichaam dat inwoner is van de BES eilanden, welke voldoet aan de voorwaarden van artikel 2.4, vierde lid van de Belastingregeling voor het land Nederland, kan bij de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie het ressorteert, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting om de op de grond van de Belastingregeling voor het land Nederland niet-verschuldigde dividendbelasting in te houden.
- 2
- In het verzoek wordt opgaaf verstrekt van:
-
- a.de naam, het adres en de vestigingsplaats van het in het eerste lid bedoelde lichaam dat inwoner is van de BES eilanden;
- b.het bedrag van het geplaatste en gestorte kapitaal van het lichaam dat inwoner is van Nederland;
- c.het gedeelte van het kapitaal van het lichaam dat inwoner is van Nederland dat het in het eerste lid bedoelde lichaam dat inwoner is van de BES eilanden onmiddellijk bezit;
- d.dat het lichaam dat inwoner is van de BES eilanden voor de belastingheffing als rechtspersoon wordt behandeld.
- 3
- Indien de inspecteur gunstig op het verzoek beslist, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam zolang:
-
- –artikel 5.2, vierde lid van de Belastingwet BES geen toepassing vindt, en
- –het lichaam dat inwoner van de BES eilanden is onmiddellijk ten minste 10 percent blijft bezitten van het kapitaal van het lichaam dat inwoner is van Nederland.
- De bestuurder van het lichaam dat inwoner is van Nederland, aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat in enig opzicht de beslissing om geen dividendbelasting te hoeven in te houden niet juist meer is, is gehouden daarvan aan vorenbedoelde inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.