Responsive image

2 Systematiek van de regeling

Download de app voor meer functionaliteit.

2 Systematiek van de regeling

Voor de vennootschapsbelasting wordt de afsplitsende rechtspersoon geacht de afgesplitste vermogensbestanddelen te hebben vervreemd aan de verkrijgende rechtspersoon (artikel 14a, eerste lid, Wet Vpb1969). Daardoor ontstaat een situatie die overeenkomst vertoont met de bedrijfsfusie. De afsplitsende rechtspersoon zal moeten afrekenen over de meerwaarden die besloten liggen in de overgedragen vermogensbestanddelen, en over de daarmee samenhangende fiscale reserves, als geen mogelijkheid zou bestaan om de fiscale claim geheel of ten dele door te schuiven. Omdat er fiscaalrechtelijk sprake is van een overdracht, zal in dit besluit en in de voorwaarden zo veel mogelijk de term overdracht en niet de term overgang worden gebruikt.

In artikel 14a, tweede lid, Wet Vpb1969 is bepaald dat de afsplitsende rechtspersoon de als gevolg van het eerste lid behaalde winst niet in aanmerking hoeft te nemen, als aan de volgende drie vereisten wordt voldaan:

  • a.voor het bepalen van de winst bij de afsplitsende rechtspersoon en de verkrijgende rechtspersoon zijn dezelfde bepalingen van toepassing; en
  • b.bij de verkrijgende rechtspersoon bestaat geen aanspraak op voorwaartse verrekening van verliezen op de voet van artikel 20, Wet Vpb1969, op vermindering ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van buitenlandse resultaten, op toepassing van de innovatiebox, op voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b, op toepassing van de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten, op toepassing van de deelnemingsverrekening of op toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten; en
  • c.de afsplitsende rechtspersoon niet aanspraak kan maken op toepassing van de innovatiebox;
  • d.de latere heffing is verzekerd.

Als aan deze cumulatieve vereisten wordt voldaan en door het tweede lid de winst buiten aanmerking wordt gelaten, treedt de verkrijgende rechtspersoon in de plaats van de afsplitsende rechtspersoon met betrekking tot al hetgeen in het kader van de afsplitsing is verkregen.

Als niet aan de vereisten van het tweede lid wordt voldaan, biedt het derde lid de mogelijkheid de winst buiten aanmerking te laten. Hiervoor moeten de afsplitsende rechtspersoon en de verkrijgende rechtspersoon vóór de civielrechtelijke afsplitsing een gezamenlijk verzoek indienen bij de inspecteur. Als het verzoek wordt ingewilligd, worden hieraan voorwaarden verbonden. De inspecteur beslist op het verzoek bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Ook in deze situatie treedt de verkrijgende rechtspersoon bij inwilliging van het verzoek met betrekking tot al hetgeen in het kader van de afsplitsing is verkregen in de plaats van de afsplitsende rechtspersoon, voor zover nadere voorwaarden hierop geen inbreuk maken. De voorwaarden die door mij in het algemeen hierbij worden gesteld, worden toegelicht in paragraaf 6.

De faciliteit van het tweede en derde lid geldt niet voor elke overgang onder algemene titel in het kader van een afsplitsing. Zo geldt de beperking dat de afsplitsende en de verkrijgende rechtspersoon zijn gevestigd in Nederland, of in de zin van artikel 3.55, vijfde lid, van de Wet IB 2001 zijn gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of een bij ministeriële regeling aangewezen staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (artikel 14a, elfde lid, Wet Vpb1969). De fictieve vestigingsplaats van artikel 2, vierde lid, Wet Vpb1969 vindt hierbij geen toepassing.

Voor de volledigheid merk ik hier nog op dat ook bij een afsplitsing naar een buiten Nederland gevestigde verkrijgende rechtspersoon voldaan kan zijn aan de vereisten van het tweede lid. Wel zal zich bij een buiten Nederland gevestigde verkrijger regelmatig de situatie voordoen dat het overgedragen vermogen bij de buitenlandse verkrijger geheel of gedeeltelijk niet is onderworpen aan de Nederlandse vennootschapsbelasting. Heffing is dan niet verzekerd en een faciliteit is dan alleen mogelijk met toepassing van 14a, derde lid, Wet Vpb1969.

Krachtens het zesde lid wordt de faciliteit van het tweede en derde lid van artikel 14a Wet Vpb1969 niet verleend als de afsplitsing in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstel van belastingheffing. Zie in dit verband paragraaf 3.3.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.