De Wet op het kindgebonden budget wordt als volgt gewijzigd:
- A
- Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:
- 2.
- Het kindgebonden budget bedraagt voor een berekeningsjaar:
- a.indien de ouder aanspraak heeft voor een kind: € 1.653;
- b.indien de ouder aanspraak heeft voor twee of meer kinderen: € 1.532 per kind voor het tweede of volgende kind.
- B
- In artikel 2, zesde lid, wordt «€ 3.285» vervangen door «€ 3.848».
- C
- Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1.
- In het eerste lid wordt «genoemd in de artikelen 1, vierde lid, en 2, tweede, vierde tot en met zesde, en achtste lid» vervangen door «genoemd in de artikelen 1, vierde lid, 2, tweede, vierde tot en met zesde en achtste lid, en 3, zesde lid». 2.
- Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
- 5.
- Het eerste lid vindt met ingang van 1 januari 2023 eenmalig geen toepassing voor de bedragen, bedoeld in artikel 2, tweede en zesde lid, en artikel 3, zesde lid. 6.
- Met ingang van de hieronder genoemde data worden de bedragen, bedoeld in artikel 2, tweede en zesde lid, telkens als volgt verlaagd, waarbij de gewijzigde bedragen in de plaats treden van die bedragen en die gewijzigde bedragen door of namens Onze Minister worden medegedeeld in de Staatscourant:
- a.met ingang van 1 januari 2024 met € 119;
- b.met ingang van 1 januari 2025 met € 119;
- c.met ingang van 1 januari 2026 met € 62;
- d.met ingang van 1 januari 2028 met € 17. 7.
- De verlaging, bedoeld in het zesde lid, vindt plaats nadat het eerste lid toepassing heeft gevonden, onverminderd het vijfde lid.