De Dienst Toeslagen verleent de kwijtschelding, bedoeld in artikel 3.1, uiterlijk drie maanden na het tijdstip waarop dit artikel in werking is getreden of, indien dit later is, uiterlijk binnen drie maanden na het toekennen, afwijzen op grond van artikel 2.7, tweede lid, of verminderen tot nihil van het forfaitaire bedrag, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, of indien dit nog later is, uiterlijk binnen drie maanden nadat de toekenning van de toeslag, waarop de terugvordering, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, betrekking heeft, over het berekeningsjaar waarop die terugvordering betrekking heeft, onherroepelijk is geworden. Deze termijn kan door de Dienst Toeslagen eenmaal met maximaal drie maanden worden verlengd. De Dienst Toeslagen stelt de belanghebbende hiervan uiterlijk op de laatste dag van deze termijn in kennis.