- 1
- Het leggen van de koppeling door de houder van een kindercentrum of van een gastouderbureau kan pas plaatsvinden nadat de persoon, bedoeld in de artikelen 1.50, derde lid, 1.56, derde lid, en 1.56b, derde lid, van de wet is ingeschreven en de vergoeding van de kosten voor de inschrijving van de persoon is ontvangen.
- 2
- De houder van een kindercentrum of van een gastouderbureau beëindigt de koppeling wanneer de ingeschrevene niet meer voor hem werkzaam is of anderszins niet meer gekoppeld hoeft te zijn aan de houder.