- 1
- In de statuten van een pensioenfonds worden in ieder geval bepalingen opgenomen betreffende:
-
- a.het doel van het pensioenfonds, waaronder een omschrijving van de werkingssfeer;
- b.de bestemming van de middelen van het pensioenfonds;
- c.het beheer van het pensioenfonds;
- d.de inkomsten van het pensioenfonds;
- e.de belegging van de gelden;
- f.het bestuursmodel van het pensioenfonds, bedoeld in artikel 99;
- g.de wijze waarop de bestuurders worden benoemd en ontslagen;
- h.de wijze waarop het intern toezicht is georganiseerd;
- i.de wijze waarop de leden van de raad van toezicht dan wel de visitatiecommissie worden benoemd en ontslagen;
- j.de wijze waarop de leden van het verantwoordingsorgaan dan wel het belanghebbendenorgaan worden benoemd en ontslagen;
- k.de wijziging van de statuten;
- l.de liquidatie van het pensioenfonds, waaronder begrepen de verplichtingen van de liquidateuren en de bestemming van de bezittingen van het pensioenfonds; en
- m.de toepassing van artikel 105, derde lid.
- 2
- De omschrijving van de werkingssfeer, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, vindt ten aanzien van een bedrijfstakpensioenfonds plaats door het omschrijven van de bedrijfsactiviteiten van de bedrijfstak.
- 3
- Een bedrijfstakpensioenfonds dat aan werkgevers de mogelijkheid biedt om zich vrijwillig aan te sluiten bepaalt in zijn statuten onder welke voorwaarden deze vrijwillige aansluiting mogelijk is.