- 1
- De in artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel f, van de wet bedoelde teruggaaf wordt slechts verleend indien:
-
- a.direct achter de bestuurdersplaats een vaste wand, een traliewerk of een soortgelijke afscheiding is aangebracht over de gehele breedte van de personenauto;
- b.de achterruimte uitsluitend van buitenaf te openen is;
- c.de ramen en luiken in de achterruimte niet kunnen worden geopend, dan wel zijn voorzien van tralies of een metalen rooster;
- d.de personenauto is voorzien van een mobilofooninstallatie; en
- e.de personenauto uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer door daartoe aangewezen opsporingsambtenaren van personen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd.
- 2
- De in artikel 15, vierde lid, van de wet bedoelde aangifte wordt gedaan indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen in het eerste lid, of indien het motorrijtuig binnen acht jaren na het tijdstip waarop het recht op teruggaaf is ontstaan, wordt afgestoten.