- 1
- In de vervoersopdracht, bedoeld in artikel 14, worden vermeld:
-
- a.de naam en het adres van degene die de vervoersopdracht opmaakt dan wel van degene in wiens opdracht zij wordt opgemaakt;
- b.de naam en het adres van degene die de kolen overbrengt;
- c.de naam en het adres van de vergunninghouder van de inrichting waarnaar de kolen worden overgebracht en het adres van die inrichting;
- d.de hoeveelheid kolen, en
- e.de datum waarop de overbrenging van de kolen aanvangt.
- 2
- De vervoersopdracht is gedagtekend en ondertekend.
- 3
- Indien een persoon als bedoeld in het eerste lid vergunninghouder is van een inrichting, wordt tevens het nummer van zijn vergunning vermeld.
- 4
- De vergunninghouder van de inrichting die de vervoersopdracht heeft opgemaakt of heeft doen opmaken, bewaart afschriften van de vervoersopdrachten op overzichtelijke wijze bij zijn administratie.