Als degene tot wie de dienstbetrekking bestaat, wordt beschouwd:
- a.bij toepassing van artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b: de aanbesteder;
- b.bij toepassing van artikel 3, eerste lid, onderdelen c en d: degene met wie de overeenkomst tot bemiddeling is gesloten;
- c.bij toepassing van artikel 3, eerste lid, onderdeel e: degene bij wie de werkzaamheden worden verricht of de opleiding wordt genoten;
- d.bij toepassing van artikel 3, eerste lid, onderdeel f: de ouder;
- e.bij toepassing van artikel 3, eerste lid, onderdeel g: de coöperatie;
- f.bij toepassing van artikel 3, eerste lid, onderdeel h: de vennootschap;
- g.bij toepassing van artikel 4, onderdeel a: de opdrachtgever;
- h.bij toepassing van artikel 4, onderdeel b: de thuiswerker;
- i.bij toepassing van artikel 4, onderdeel c: degene met wie de inkomensvoorziening of kostenvergoeding is overeengekomen;
- j.bij toepassing van artikel 4, onderdeel d: het lichaam;
- k.bij toepassing van artikel 4, onderdelen e en f: degene die bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 4, als inhoudingsplichtige is aangewezen.