- 1
- Het koninklijk gezag wordt uitgeoefend door een regent:
-
- a.zolang de Koning de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt;
- b.indien een nog niet geboren kind tot het koningschap geroepen kan zijn;
- c.indien de Koning buiten staat is verklaard het koninklijk gezag uit te oefenen;
- d.indien de Koning de uitoefening van het koninklijk gezag tijdelijk heeft neergelegd;
- e.zolang na het overlijden van de Koning of na diens afstand van het koningschap een opvolger ontbreekt.
- 2
- De regent wordt benoemd bij de wet. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
- 3
- In de gevallen, genoemd in het eerste lid onder c en d, is de nakomeling van de Koning die zijn vermoedelijke opvolger is, van rechtswege regent indien hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.
- 4
- De regent zweert of belooft trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van zijn ambt, in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal. De wet geeft nadere regels omtrent het regentschap en kan voorzien in de opvolging en de vervanging daarin. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
- 5
- Op de regent zijn de artikelen 35 en 36 van overeenkomstige toepassing.