Bij de tijdsevenredige vermindering, bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de wet, van de heffingskorting voor de inkomstenbelasting wordt:
- a.een kalenderjaar op 360 dagen gesteld;
- b.een kalendermaand op 30 dagen gesteld;
- c.de dag waarop het tijdvak aanvangt als een gehele dag in aanmerking genomen;
- d.de dag waarop het tijdvak eindigt niet in aanmerking genomen.