De toepassing van de regeling van artikel 25a van de AWR betekent onder meer dat als de Belastingdienst niet geheel in hoogste nationale instantie in het gelijk wordt gesteld, ook de aanslagen worden herzien van de belastingplichtige die geen bezwaarschrift heeft ingediend. Voorwaarde daarvoor is dat zijn aanslag op het moment van de dagtekening van het besluit nog niet onherroepelijk vaststaat (artikel 25a, dertiende lid, van de AWR).
Belastingplichtigen die uitsluitend bovenvermelde rechtsvraag aan de orde willen stellen hoeven derhalve geen bezwaar meer te maken.
Als een bezwaarschrift (mede) ziet op een of meer andere geschilpunten, moet de inspecteur het bezwaar op het punt van de rechtsvraag afwijzen. Ook in dit geval wordt de aanslag echter herzien op het punt van de rechtsvraag als de Belastingdienst niet geheel in het gelijk wordt gesteld.