- 1
- Indien de aanvrager bij het verzoek van vaststelling een verklaring van oordeelonthouding overlegt, wordt niet voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 13, eerste lid, onderdeel e en 14, tweede lid, onderdeel b, van de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, de artikelen 15, eerste lid, onderdeel g, en 18, tweede lid, onderdeel c, van de Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, de artikelen 12, onderdeel f, en 24, tweede lid, onderdeel c, van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid, de artikelen 14, onderdeel f, en 17, tweede lid, onderdeel c, van de Vierde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid en van de Vijfde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid en de artikelen 11, onderdeel f, en 17, tweede lid, onderdeel c, van de Zesde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid.
- 2
- In de situatie, bedoeld in het eerste lid, wordt op het vast te stellen subsidiebedrag een bedrag in mindering gebracht van:
-
- a.10% van het bedrag van de vast te stellen subsidie indien de accountant kan concluderen dat de oordeelonthouding uitsluitend het gevolg is van inherente beperkingen op grond van Standaard 3900N;
- b.100% van het bedrag van de vast te stellen subsidie indien de oordeelonthouding niet uitsluitend het gevolg is van inherente beperkingen op grond van Standaard 3900N, de accountant niet kan concluderen dat de opgegeven gegevens plausibel zijn of dat de accountant fraude heeft geconstateerd of fouten die niet gecorrigeerd zijn.
- 3
- Het tweede lid, onderdeel a, wordt alleen toegepast, indien voor de verklaring van oordeelonthouding door de accountant gebruik wordt gemaakt van de passage die in de accountantsprotocollen van de Eerste, Tweede, Derde, Vierde, Vijfde en Zesde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid zijn opgenomen.