De aanvraag tot het verlenen van:
- a.een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 of tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan;
- b.een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33,
wordt, in afwijking van artikel 2:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ingediend door de vreemdeling of zijn wettelijke vertegenwoordiger.