- 1
- Tijdens het bewind kunnen de onder het bewind staande goederen ten laste van de rechthebbende slechts worden uitgewonnen voor:
-
- a.de schulden van de nalatenschap, voor zover die schulden ten laste van die goederen kunnen worden gebracht;
- b.de schulden die de goederen betreffen;
- c.de schulden voortvloeiend uit rechtshandelingen die door de rechthebbende binnen de grenzen van zijn in de artikelen 166 en 167 bedoelde bevoegdheid zijn verricht;
- d.de schulden voortvloeiend uit rechtshandelingen die ondanks onbevoegdheid van de rechthebbende krachtens artikel 168 lid 1 geldig zijn, tenzij de bewindvoerder goederen van de rechthebbende aanwijst die niet onder bewind staan en die geheel of gedeeltelijk verhaal bieden;
- e.de schulden waarvoor de rechthebbende overeenkomstig artikel 174 wegens gedragingen van de bewindvoerder aansprakelijk is.
- 2
- De goederen kunnen voor de in lid 1 onder e bedoelde schulden ook worden uitgewonnen, nadat ze onder last van het bewind op een andere rechthebbende zijn overgegaan.
- 3
- De goederen worden vrij van het bewind uitgewonnen, tenzij dit uitsluitend of mede in het belang van een ander dan de rechthebbende of in een gemeenschappelijk belang is ingesteld.