Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen als bedoeld in artikel 38, eerste en tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk inzake de administratieve bijstand tussen de landen van het Koninkrijk op het gebied van de douane en inzake de heffing en de invordering van accijnzen, omzetbelasting, algemene bestedingsbelasting en belasting op bedrijfsomzetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: