- 1
- Geschillen tussen de ene Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij betreffende een investering van laatstgenoemde worden indien mogelijk in der minne geschikt.
- 2
- Geschillen met betrekking tot het bedrag van of de procedure voor betaling van een schadeloosstelling krachtens artikel 6 van deze Overeenkomst of met betrekking tot de vrije overmaking zoals omschreven in artikel 4 van de Overeenkomst, die niet in der minne kunnen worden geschikt binnen een tijdvak van zes maanden vanaf de datum waarop één der partijen bij het geschil om een minnelijke schikking heeft verzocht, kunnen door de investeerder worden onderworpen aan internationale arbitrage of bemiddeling.
- 3
- Iedere Overeenkomstsluitende Partij stemt hierbij in met de onderwerping van geschillen zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel aan arbitrage of bemiddeling.
- 4
- Wat de samenstelling en procedures van het scheidsgerecht betreft, worden de bepalingen van het tweede tot en met het achtste lid van artikel 13 op dienovereenkomstige wijze toegepast. Niettemin wordt de President van het Instituut voor Arbitrage van de Kamer van Koophandel te Stockholm verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten.