- 1
- Elke Verdragsluitende Partij waarborgt een eerlijke en rechtvaardige behandeling van de investeringen van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij en belemmert niet, door onredelijke of discriminatoire maatregelen, de werking, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding daarvan door deze onderdanen.
- 2
- Meer in het bijzonder kent elke Verdragsluitende Partij aan dergelijke investeringen volledige zekerheid en bescherming toe, die in elk geval niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan investeringen van haar eigen onderdanen of aan investeringen van onderdanen van derde Staten, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken onderdaan.
- 3
- Indien een Verdragsluitende Partij aan onderdanen van derde Staten bijzondere voordelen toekent uit hoofde van verdragen tot oprichting van douane-unies, economische unies of soortgelijke instellingen, dan wel op grond van interim-verdragen die tot zodanige unies of instellingen leiden, is die Verdragsluitende Partij niet verplicht zodanige voordelen toe te kennen aan onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij.
- 4
- Elke Verdragsluitende Partij komt alle verplichtingen na die zij is aangegaan met betrekking tot investeringen van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij.
- 5
- Indien naast dit Verdrag de wettelijke bepalingen van één van beide Verdragsluitende Partijen of verplichtingen krachtens het internationale recht die thans tussen de Verdragsluitende Partijen bestaan of op een later tijdstip worden aangegaan een algemene of bijzondere regeling bevatten op grond waarvan investeringen door onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij aanspraak kunnen maken op een behandeling die gunstiger is dan in dit Verdrag is voorzien, heeft een dergelijke regeling, in zoverre zij gunstiger is, voorrang boven dit Verdrag.