Elke Overeenkomstsluitende Partij bevordert, binnen het kader van haar wetten en voorschriften, de economische samenwerking door de bescherming op haar grondgebied van investeringen van onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Met inachtneming van haar recht de haar door haar wetten of voorschriften verleende bevoegdheden uit te oefenen, laat elke Overeenkomstsluitende Partij deze investeringen toe.