Vergoedingen, van welke aard ook, voor technische diensten, waaronder begrepen studies of toezichthoudende werkzaamheden van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor contracten inzake bouw- en constructiewerkzaamheden met inbegrip van de daartoe behorende blauwdrukken, dan wel voor diensten van raadgevende of toezichthoudende aard worden aangemerkt als vergoedingen waarop de bepalingen van artikel 7 of artikel 14, naar gelang van het geval, van toepassing zijn, in zoverre als zulke vergoedingen niet beschouwd kunnen worden als beloningen voor de overdracht van inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap („know-how").