- 1.De bepalingen van onderdeel a) van artikel 10, tweede lid, zijn niet van toepassing indien de verhouding tussen de twee lichamen hoofdzakelijk is opgezet of in stand wordt gehouden met de bedoeling om zich van deze vermindering te verzekeren.
- 2.Het is wel te verstaan dat de verwijzing in de tweede zin van artikel 10, derde lid, naar de bepalingen van de Nederlandse wetgeving, welke er op gericht zijn dat het ontvangende lichaam niet in de Nederlandse vennootschapsbelasting wordt betrokken ter zake van door een lichaam van Malta uitgedeelde winst, slaat op de toepassing van de zogenaamde „deelnemingsvrijstelling” in de Nederlandse Wet op de Vennootschapsbelasting. Onder voorbehoud van de bepalingen van de genoemde Wet en van toekomstige wijzigingen daarvan, leidt deze „deelnemingsvrijstelling” ertoe, dat een lichaam dat inwoner is van Nederland, bij de vaststelling van zijn belastbare winst dividenden die het ontvangt van een lichaam dat inwoner is van Malta, buiten beschouwing kan laten, indien het ten minste vijf percent van het gestorte kapitaal van het laatstbedoelde lichaam bezit.