Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de in hun respectieve landen constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan.
Indien een der Verdragsluitende Partijen dit Verdrag wenst op te zeggen, stelt zij de andere Verdragsluitende Partij daarvan schriftelijk in kennis en wordt de opzegging van kracht zes maanden na de datum van ontvangst van een zodanige kennisgeving door de andere Verdragsluitende Partij. In het geval dat de toepasselijkheid van dit Verdrag wordt uitgebreid tot de Nederlandse Antillen en/of Aruba, kan het Koninkrijk der Nederlanden de toepassing van dit Verdrag beëindigen ten aanzien van een van de samenstellende delen van het Koninkrijk der Nederlanden.