Voor de toepassing van dit Verdrag:
- 1. is de „bevoegde scheepvaartautoriteit” in het Koninkrijk der Nederlanden het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en in de Republiek Letland het Ministerie van Verkeer of in beide gevallen een natuurlijke persoon of rechtspersoon die bevoegd is de momenteel door de genoemde autoriteiten uitgeoefende functies te vervullen;
- 2. wordt onder „schip van een Verdragsluitende Partij” verstaan elk zeeschip dat wordt gebruikt voor de koopvaardij, met uitzondering van vissersschepen en fabrieksschepen, dat is geregistreerd op het grondgebied en de vlag voert van een Verdragsluitende Partij in overeenstemming met haar nationale wetten en voorschriften;
- 3. wordt onder „bemanningslid” verstaan: de kapitein van het schip en elke persoon aan boord van een schip die daadwerkelijk is belast met werkzaamheden verband houdend met de exploitatie van of de dienstverlening op het schip, die is opgenomen op de monsterrol en die houder is van een identiteitsbewijs voor zeevarenden als bedoeld in artikel 11 van dit Verdrag;
- 4. heeft „onderneming van een Verdragsluitende Partij” dezelfde betekenis als „onderneming van een Verdragsluitende Staat” in artikel 8 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Letland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (ondertekend 14 maart 1994), welke term in de artikelen 3 en 4 van dat Verdrag is omschreven.Een „rederij van de Verdragsluitende Partij” wordt geacht een „onderneming van een Verdragsluitende Partij” te zijn.