Responsive image

Artikel 11bis

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 11bis

    1
  • Elke Overeenkomstsluitende Partij kan te allen tijde verzoeken om overleg over de veiligheidsnormen die door de andere Overeenkomstsluitende Partij worden gehandhaafd op gebieden die betrekking hebben op luchtvaartvoorzieningen, bemanning, luchtvaartuigen of de exploitatie van luchtvaartuigen. Dergelijk overleg vindt plaats binnen dertig (30) dagen na dat verzoek.
    2
  • Indien een Overeenkomstsluitende Partij na dergelijk overleg oordeelt dat de andere Overeenkomstsluitende Partij op een van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gebieden de veiligheidsnormen niet op doeltreffende wijze handhaaft en toepast die voldoen aan de normen die op dat moment uit hoofde van het Verdrag van Chicago zijn vastgesteld, stelt de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij de andere Overeenkomstsluitende Partij in kennis van dit oordeel en de noodzakelijk geachte stappen om te voldoen aan die normen, en die andere Overeenkomstsluitende Partij neemt binnen vijftien (15) dagen of binnen een overeen te komen langere termijn passende corrigerende maatregelen. Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat binnen de overeengekomen termijn passende maatregelen te nemen, is dit aanleiding voor toepassing van artikel 3bis van deze Overeenkomst.
    3
  • Ingevolge artikel 16 van het Verdrag van Chicago wordt voorts overeengekomen dat elk luchtvaartuig dat door of, wanneer goedgekeurd, namens een luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij wordt geëxploiteerd op vervoer naar of van het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, terwijl het zich op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij bevindt, mag worden onderworpen aan een inspectie door de bevoegde vertegenwoordigers van de andere Overeenkomstsluitende Partij, aan boord en rond het luchtvaartuig om zowel de geldigheid van de documenten van het luchtvaartuig als die van zijn bemanning en de kennelijke toestand van het luchtvaartuig en zijn uitrusting te controleren (in dit artikel „platforminspectie” genoemd), mits dit niet leidt tot onredelijke vertraging bij de exploitatie van het luchtvaartuig.
    4
  • Indien een dergelijke platforminspectie of reeks platforminspecties leidt tot:
    • a.ernstige bezorgdheid dat een luchtvaartuig of de exploitatie van een luchtvaartuig niet voldoet aan de minimumnormen die op dat moment zijn vastgesteld uit hoofde van het Verdrag, of
    • b.ernstige bezorgdheid dat de op dat moment uit hoofde van het Verdrag vastgestelde veiligheidsnormen onvoldoende worden gehandhaafd en vastgelegd,
  • staat het de Overeenkomstsluitende Partij die de inspectie verricht vrij, voor de toepassing van artikel 33 van het Verdrag van Chicago, de conclusie te trekken dat de vereisten krachtens welke de bewijzen of de vergunningen ten aanzien van dat luchtvaartuig of ten aanzien van de bemanning van dat luchtvaartuig zijn afgegeven of geldig verklaard, of dat de vereisten uit hoofde waarvan dat luchtvaartuig wordt geëxploiteerd niet gelijk zijn aan of zwaarder dan de minimumnormen die zijn vastgesteld uit hoofde van het Verdrag van Chicago.
    5
  • Ingeval toegang ten behoeve van de uitvoering van een platforminspectie in overeenstemming met het derde lid van dit artikel van een door een aangewezen luchtvaartmaatschappij van een Overeenkomstsluitende Partij geëxploiteerd luchtvaartuig door een vertegenwoordiger van die luchtvaartmaatschappij wordt geweigerd, staat het de andere Overeenkomstsluitende Partij vrij daaruit af te leiden dat er aanleiding is voor ernstige bezorgdheid als bedoeld in het vierde lid van dit artikel en de conclusies te trekken zoals bedoeld in dat lid.
    6
  • Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich het recht voor de exploitatievergunning van een luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij onmiddellijk op te schorten of daarvan af te wijken, ingeval de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij concludeert dat, hetzij naar aanleiding van een platforminspectie, een reeks platforminspecties, een weigering van toegang voor platforminspecties, overleg of anderszins, dat onverwijld ingrijpen essentieel is om de veiligheid van de exploitatie van de luchtvaartmaatschappij te waarborgen.
    7
  • Een maatregel door een Overeenkomstsluitende Partij in overeenstemming met het tweede of zesde lid van dit artikel wordt beëindigd, zodra de aanleiding voor de maatregel ophoudt te bestaan.
    8
  • Indien het Koninkrijk der Nederlanden een luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen en een andere lidstaat van de Europese Unie controleert of deze de regelgeving naleeft, zijn de rechten van de Republiek Korea uit hoofde van dit artikel op dezelfde wijze van toepassing op de aanneming, uitoefening en handhaving van veiligheidsnormen door die andere lidstaat van de Europese Unie en op de exploitatievergunning van die luchtvaartmaatschappij.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.