overwegende hetgeen volgt:
- 1.Artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2003/48/EG (hierna genoemd „de richtlijn”) van de Raad van de Europese Unie (hierna genoemd „de Raad”) betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling bepaalt dat de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken die nodig zijn om te voldoen aan deze richtlijn, waarvan de bepalingen vanaf 1 januari 2005 worden toegepast mits:
- – de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Liechtenstein, de Republiek San Marino, het Vorstendom Monaco en het Vorstendom Andorra vanaf diezelfde datum maatregelen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de maatregelen waarin de richtlijn voorziet, zulks overeenkomstig de overeenkomsten die zij met de Europese Gemeenschap hebben gesloten na met eenparigheid van stemmen genomen besluiten van de Raad;
- – alle overeenkomsten of andere regelingen van kracht zijn waarin wordt bepaald dat alle betrokken afhankelijke of geassocieerde gebieden vanaf die datum automatische gegevensuitwisseling toepassen zoals voorgeschreven in hoofdstuk II van de richtlijn (of tijdens de in artikel 10 bepaalde overgangsperiode een bronbelasting toepassen die strookt met de in artikelen 11 en 12 vervatte voorwaarden).
- 2. De Nederlandse Antillen liggen niet in het belastinggebied van de Europese Unie maar zijn voor de toepassing van de richtlijn een met de Europese Unie geassocieerd gebied en als zodanig niet aan het bepaalde in de richtlijn gebonden. Het Koninkrijk der Nederlanden is evenwel bereid om ten behoeve van de Nederlandse Antillen, op basis van een overeenkomst tussen de Nederlandse Antillen en Nederland, met de lidstaten van de Europese Unie overeenkomsten te sluiten, houdende dat vanaf 1 januari 2005 tijdens de in artikel 10 van de richtlijn vastgestelde overgangsperiode een bronbelasting wordt toegepast die strookt met de in artikelen 11 en 12 van de richtlijn vervatte voorwaarden en na het verstrijken van de overgangsperiode automatische gegevensuitwisseling wordt toegepast zoals voorgeschreven in hoofdstuk II van de richtlijn.
- 3.De in het vorige punt bedoelde overeenkomst tussen de Nederlandse Antillen en Nederland geldt op voorwaarde dat de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen hebben vastgesteld die nodig zijn om te voldoen aan de richtlijn en dat aan de voorschriften van artikel 17 van de richtlijn is voldaan.
- 4. Door middel van de onderhavige overeenkomst stemmen de Nederlandse Antillen ermee in de bepalingen van de richtlijn met betrekking tot uiteindelijk gerechtigden met woonplaats in de Republiek Hongarije toe te passen, onverminderd hetgeen overigens hierin is bepaald, en de Republiek Hongarije stemt ermee in de richtlijn toe te passen met betrekking tot uiteindelijk gerechtigden met woonplaats in de Nederlandse Antillen.
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Regering van de Republiek Hongarije, geleid door de wens een overeenkomst te sluiten die het mogelijk maakt dat inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling die in een van de overeenkomstsluitende staten worden verricht aan uiteindelijk gerechtigden die een natuurlijke persoon zijn en hun woonplaats in de andere overeenkomstsluitende staat hebben, effectief worden belast overeenkomstig het recht van laatstgenoemde overeenkomstsluitende staat, in overeenstemming met de richtlijn en met de hierboven door de overeenkomstsluitende staten geuite voornemens, zijn het volgende overeengekomen: