Responsive image

Artikel 3 Algemene begripsbepalingen

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 3 Algemene begripsbepalingen

    1
  • Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij de context anders vereist:
    • a.betekent de uitdrukking „een Verdragsluitende Staat” het Koninkrijk der Nederlanden (Nederland) of de Arabische Republiek Egypte (Egypte), al naar de context vereist; betekent de uitdrukking „Verdragsluitende Staten” het Koninkrijk der Nederlanden (Nederland) en de Arabische Republiek Egypte (Egypte);
    • b.betekent de uitdrukking „Nederland” het deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat in Europa is gelegen, met inbegrip van zijn territoriale zee en elk gebied buiten de territoriale zee waarbinnen Nederland, in overeenstemming met het internationale recht, rechtsbevoegdheid heeft of soevereine rechten uitoefent met betrekking tot de zeebodem, de ondergrond daarvan en de daarboven gelegen wateren, en hun natuurlijke rijkdommen;
    • c.betekent de uitdrukking „Egypte” de Arabische Republiek Egypte en, wanneer gebezigd in aardrijkskundige zin, omvat de term „Egypte”:
    • i.de daartoe behorende territoriale zeeën, en
    • ii.de zeebodem en de ondergrond van de onderzeese gebieden die aan de daartoe behorende kust grenzen maar buiten de territoriale zeeën gelegen zijn, waarop Egypte in overeenstemming met het internationale recht soevereine rechten uitoefent met het doel om de natuurlijke rijkdommen van een zodanig gebied te exploreren en te exploiteren, maar slechts voor zover de persoon, het eigendom, of de activiteit waarop het Verdrag wordt toegepast verband houdt met die exploratie of exploitatie;
    • d.omvat de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam en elke andere vereniging van personen;
    • e.betekent de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;
    • f.betekenen de uitdrukkingen „onderneming van een Verdragsluitende Staat” en „onderneming van de andere Verdragsluitende Staat” onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een Verdragsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat;
    • g.betekent de uitdrukking „internationaal verkeer” alle vervoer met een schip of luchtvaartuig, geëxploiteerd door een onderneming waarvan de plaats van de werkelijke leiding in een Verdragsluitende Staat is gelegen, behalve wanneer het schip of luchtvaartuig uitsluitend wordt geëxploiteerd tussen plaatsen die in de andere Verdragsluitende Staat zijn gelegen;
    • h.betekent de uitdrukking „onderdaan”:
    • i.iedere natuurlijke persoon die de nationaliteit van een Verdragsluitende Staat bezit;
    • ii.iedere rechtspersoon, vennootschap en vereniging die zijn/haar rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in een Verdragsluitende Staat van kracht is;
    • i.betekent de uitdrukking „bevoegde autoriteit”:
    • i.in Nederland de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
    • ii.in Egypte de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger.
    2
  • Voor de toepassing van het Verdrag door een Verdragsluitende Staat op enig moment heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat moment heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop het Verdrag van toepassing is, waarbij elke betekenis volgens die toepasselijke belastingwetgeving van die Staat prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die Staat aan die uitdrukking wordt gegeven.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.