Het is wel te verstaan dat bij het bepalen van de woonplaats van een persoon de bevoegde autoriteiten in aanmerking nemen:
- i.op welke plaats het senior management van de persoon wordt uitgeoefend;
- ii.waar de vergaderingen van de raad van beheer of een daarmee vergelijkbaar orgaan plaatsvinden;
- iii.waar de chief executive officer en andere hogere leidinggevenden gewoonlijk hun werkzaamheden verrichten
- iv.waar het hoofdkantoor van de persoon gevestigd is;
- v.van welke staat de wetten van toepassing zijn op de rechtspositie van de persoon;
- vi.waar de financiële administratie van de persoon wordt gevoerd;
- vii.wat de omvang en aard van de economische band van de persoon met elk van de staten is; en
- viii.of de vaststelling dat de persoon inwoner is van een van de verdragsluitende staten maar niet van de andere staat voor de toepassing van het Verdrag, het risico met zich brengt dat het Verdrag niet naar behoren wordt toegepast of dat de nationale wetgeving van een van de staten onjuist wordt toegepast.
Hoewel deze lijst met factoren niet uitputtend is, zijn bij ontstentenis van bovenstaande factor viii, de factoren i tot en met vii doorgaans doorslaggevend.
De bevoegde autoriteiten passen de bepalingen van artikel 4, derde lid, per geval toe. Aangezien de feiten waarop een overeenkomst is gebaseerd na verloop van tijd kunnen veranderen, kunnen de bevoegde autoriteiten overeenkomsten herzien, met name wanneer er belangrijke wijzigingen zijn opgetreden wat betreft de relevante feiten.