Elk van de Overeenkomstsluitende Partijen verleent aan de scheepvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht van vrije overmaking van hun ontvangsten die verkregen zijn op het grondgebied van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij in de valuta en tegen een wisselkoers die aanvaardbaar zijn voor beide Overeenkomstsluitende Partijen.