Indien Bulgarije in een toekomstig verdrag inzake dubbele belasting met een derde staat instemt met een arbitrageclausule worden de volgende nieuwe bepalingen onmiddellijk na het vierde lid van artikel 25 ingevoegd en worden deze tussen Bulgarije en Nederland van toepassing vanaf de datum waarop het verdrag tussen Bulgarije en deze derde staat van toepassing wordt:
- „5.Wanneer:
- a.een persoon op grond van het eerste lid een zaak heeft voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van een verdragsluitende staat omdat de maatregelen van een of van beide verdragsluitende staten ertoe hebben geleid dat de belastingheffing voor die persoon niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag; en
- b.de bevoegde autoriteiten er binnen twee jaar nadat de zaak is voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende staat niet inslagen overeenstemming te bereiken om deze zaak op te lossen overeenkomstig het tweede lid, wordt elke onopgeloste kwestie die voortvloeit uit de zaak op verzoek van de persoon aan arbitrage onderworpen. Deze onopgeloste kwesties worden evenwel niet aan arbitrage onderworpen indien een rechterlijke instantie of administratiefrechtelijk lichaam van een van beide staten reeds over deze kwesties heeft beslist. Tenzij een rechtstreeks bij de zaak betrokken persoon de gezamenlijke regeling voor de tenuitvoerlegging van de arbitrale uitspraak niet aanvaardt, is de arbitrale uitspraak bindend voor beide verdragsluitende staten en wordt deze ten uitvoer gelegd ongeacht eventuele termijnen in het nationale recht van de staten. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van dit lid.De verdragsluitende staten kunnen aan de arbitragecommissie, ingesteld volgens de bepalingen van dit lid, de informatie verstrekken die nodig is om de arbitrageprocedure uit te voeren. De leden van de arbitragecommissie zijn met betrekking tot de aldus verstrekte informatie onderworpen aan de beperkingen ten aanzien van openbaarmaking als omschreven in artikel 26, tweede lid.
- 6.De bepalingen van het vijfde lid zijn niet van toepassing op zaken waarop artikel 5, vierde lid, van dit Verdrag van toepassing is.
- 7.Bij zaken waarin procedures zijn gestart voor de datum waarop het vijfde lid van toepassing wordt, begint het in het vijfde lid, onderdeel b, genoemde tijdvak van twee jaar op deze datum.”