Het is wel te verstaan dat met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, geldt dat, indien een onderneming van een verdragsluitende staat in de andere verdragsluitende staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gelegen vaste inrichting, de winst van die vaste inrichting niet wordt bepaald op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van dat deel van het inkomen van de onderneming dat aan de feitelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen.