Indien een luchtvaartonderneming van één van beide Verdragsluitende Staten en van een derde Staat zijn overeengekomen om gezamenlijk een luchtvaartonderneming in de vorm van een consortium uit te oefenen, dan is artikel 3 van toepassing op dat gedeelte van voordelen van het consortium uit de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer en van het vermogen van dat consortium dat overeenkomt met de deelname in dat consortium door een luchtvaartonderneming die inwoner is van een Verdragsluitende Staat.