De Verdragsluitende Staten verlenen elkaar binnen de grenzen van hun belastingstelsels hulp en bijstand bij de kennisgeving ter zake en invordering van de belastingen bedoeld in artikel 2 alsmede de bestuursrechtelijke boetes, belastingverhogingen, vergoedingen wegens te late betaling, kosten en boetes van niet-strafrechtelijke aard.