Met inachtneming van de wet- en regelgeving van elke Overeenkomstsluitende Partij, en, in het geval van Nederland met inbegrip van het recht van de Europese Unie, is elke aangewezen luchtvaartmaatschappij bevoegd op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij haar eigen gronddiensten („self-handling”) te verrichten, of naar haar keuze, voor al deze diensten of een deel ervan een concurrerende aanbieder te kiezen. Indien self-handling krachtens deze wet- en regelgeving beperkt of belet wordt en indien er geen feitelijke concurrentie is tussen aanbieders van gronddiensten, wordt elke aangewezen luchtvaartmaatschappij behandeld op basis van non-discriminatie wat betreft de toegang tot self-handling en het aanbod van gronddiensten van aanbieders.