Responsive image

Artikel 13 (bis)

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 13 (bis)

    1
  • Elke Overeenkomstsluitende Partij kan te allen tijde verzoeken om overleg inzake de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aanvaarde veiligheidsnormen op elk terrein met betrekking tot bemanning, luchtvaartuigen of hun exploitatie. Dergelijk overleg vindt plaats binnen dertig (30) dagen na dat verzoek.
    2
  • Indien een Overeenkomstsluitende Partij na dergelijk overleg oordeelt dat de andere Overeenkomstsluitende Partij op een willekeurig gebied geen veiligheidsnormen op doeltreffende wijze handhaaft en toepast die ten minste gelijk zijn aan de minimumnormen die op dat tijdstip uit hoofde van het Verdrag waren vastgesteld, stelt de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij de andere Overeenkomstsluitende Partij in kennis van dit oordeel en de noodzakelijk geachte stappen om te voldoen aan die minimumnormen en neemt die andere Overeenkomstsluitende Partij passende corrigerende maatregelen. Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat binnen vijftien dagen, of binnen een langere termijn als overeen te komen, passende maatregelen te nemen, is dit aanleiding voor de toepassing van artikel 4 van deze Overeenkomst.
    3
  • Onverminderd de verplichtingen bedoeld in artikel 33 van het Verdrag wordt overeengekomen dat elk luchtvaartuig dat door een luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij wordt gebruikt voor diensten naar of vanuit het grondgebied van een andere Partij, terwijl het zich op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij bevindt, mag worden onderworpen aan een inspectie door de bevoegde vertegenwoordigers van de andere Overeenkomstsluitende Partij, aan boord en rond het luchtvaartuig om zowel de geldigheid van de documenten van het luchtvaartuig als die van zijn bemanning en de kennelijke toestand van het luchtvaartuig en zijn uitrusting te controleren (in dit artikel aangeduid als platforminspectie), mits dit niet leidt tot onredelijke vertraging.
    4
  • Indien een dergelijke platforminspectie of reeks platforminspecties leidt tot:
    • 4.1ernstige bezorgdheid dat een luchtvaartuig of de exploitatie van een luchtvaartuig niet voldoet aan de minimumnormen die op dat moment zijn vastgesteld uit hoofde van het Verdrag; of
    • 4.2ernstige bezorgdheid dat de op dat tijdstip uit hoofde van het Verdrag vastgestelde veiligheidsnormen niet doeltreffend genoeg worden gehandhaafd en toegepast, staat het de Overeenkomstsluitende Partij die de inspectie verricht vrij, voor de toepassing van artikel 33 van het Verdrag de conclusie te trekken dat de vereisten op grond waarvan het bewijs of de vergunningen ten aanzien van dat luchtvaartuig of ten aanzien van de bemanning van dat luchtvaartuig zijn afgegeven of geldig verklaard, of dat de vereisten op grond waarvan dat luchtvaartuig wordt geëxploiteerd niet gelijk zijn aan of zwaarder zijn dan de uit hoofde van het Verdrag vastgestelde minimumnormen.
    5
  • Ingeval toegang ten behoeve van de uitvoering van een platforminspectie in overeenstemming met het derde lid van dit artikel van een door een luchtvaartmaatschappij van een Overeenkomstsluitende Partij geëxploiteerd luchtvaartuig door de vertegenwoordiger van die luchtvaartmaatschappij wordt geweigerd, staat het de andere Overeenkomstsluitende Partij vrij daaruit af te leiden dat er aanleiding is voor ernstige bezorgdheid als bedoeld in het vierde lid van dit artikel en de conclusies te trekken zoals bedoeld in dat lid.
    6
  • Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich het recht voor de exploitatievergunning van een luchtvaartmaatschappij van een andere Overeenkomstsluitende Partij onmiddellijk op te schorten of daarvan af te wijken, ingeval de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij concludeert dat, hetzij naar aanleiding van een platforminspectie of reeks platforminspecties, overleg of anderszins, dat onverwijld ingrijpen essentieel is voor de veiligheid van een vlucht door de luchtvaartmaatschappij.
    7
  • Een maatregel door een Overeenkomstsluitende Partij in overeenstemming met het tweede of zesde lid van dit artikel wordt opgeschort, zodra de aanleiding voor het nemen van die maatregel ophoudt te bestaan.
    8
  • Elke Overeenkomstsluitende Partij dringt er bij haar onderscheiden aangewezen luchtvaartmaatschappijen op aan de goedkeuring te verkrijgen van de burgerluchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partij alvorens een luchtvaartuig te leasen dat niet toebehoort aan de aangewezen luchtvaartmaatschappij, ongeacht of het geregistreerd is in het land van de exploitant of in een ander land van de exploitant of in een ander land ten behoeve van de exploitatie van diensten in het land van een van de Overeenkomstsluitende Partijen op de in deze Overeenkomst omschreven punten.
    9
  • Overeenkomstig de bepalingen van artikel 83 (bis) van het Verdrag berusten de verantwoordelijkheden en verplichtingen omtrent de exploitatie van geleaste luchtvaartuigen wat betreft de veiligheid van de luchtvaart in het land van de luchtvaartmaatschappij die de luchtvaartuigen least en toeziet op de exploitatie ervan. De verantwoordelijkheden ter zake van geleaste luchtvaartuigen kunnen geheel of gedeeltelijk worden overgedragen.
    10
  • Indien het Koninkrijk der Nederlanden een luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen en een andere lidstaat van de Europese Unie controleert of deze de regelgeving naleeft, zijn de rechten van de andere Overeenkomstsluitende Partij uit hoofde van dit artikel op dezelfde wijze van toepassing op de aanneming, uitoefening of handhaving van veiligheidsnormen door die andere lidstaat van de Europese Unie en op de exploitatievergunning van die luchtvaartmaatschappij.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.