De Nederlandsche Bank stelt de toezichthoudende instantie van de desbetreffende lidstaat in de gelegenheid advies uit te brengen alvorens een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:95 wordt verleend, indien de aanvrager:
- a.een beheerder van een icbe, beleggingsonderneming, herverzekeraar, bank, levensverzekeraar, schadeverzekeraar of betaalinstelling is waaraan in een andere lidstaat een vergunning is verleend;
- b.de moedermaatschappij is van een beheerder van een icbe, beleggingsonderneming, herverzekeraar, bank, levensverzekeraar, schadeverzekeraar of betaalinstelling als bedoeld onder a; of
- c.een persoon is die anderszins zeggenschap heeft over een beheerder van een icbe, beleggingsonderneming, herverzekeraar, bank, levensverzekeraar, schadeverzekeraar of betaalinstelling als bedoeld onder a.