Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 17 augustus 1971, nr. B 71/15503, Directie Wetgeving directe belastingen;
Gelet op de artikelen 5 en 29 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Stb. 469);
De Raad van State gehoord (advies van 25 augustus 1971, nr. 11);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 7 september 1971, nr. B 71/16415, Directie Wetgeving directe belastingen;
Hebben goedgevonden en verstaan: