Responsive image

Artikel 76a

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 76a

    1
  • Bij verhindering wegens ongeschiktheid als gevolg van ziekte, zwangerschap of bevalling om de dienst te verrichten of het ambt te vervullen bestaat ten aanzien van de werkgever jegens wie de persoon, bedoeld in artikel 76, krachtens publiekrechtelijke aanstelling gehouden is tot het verrichten van arbeid, gedurende een tijdvak van 104 weken aanspraak op 70% van de bezoldiging, bedoeld in de toepasselijke rechtspositieregeling, dan wel van hetgeen daarmee overeenkomt, voorzover deze bezoldiging niet meer bedraagt dan hetgeen overeenkomt met het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen. De aanspraak bedraagt de eerste 52 weken echter minimaal het bedrag van het minimumloon dat voor betrokkene zou gelden indien de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag op hem van toepassing zou zijn. De eerste twee volzinnen zijn van overeenkomstige toepassing voorzover in verband met ziekte, zwangerschap of bevalling ook na ontslag aanspraak bestaat op betaling van bezoldiging of van hetgeen daarmee overeenkomt.
    2
  • Is bezoldiging of hetgeen daarmee overeenkomt, op een andere wijze dan naar tijdruimte vastgesteld, dan is deze afdeling van toepassing, met dien verstande dat als bezoldiging wordt beschouwd de gemiddelde bezoldiging die betrokkene, wanneer hij niet verhinderd was geweest, gedurende die tijd had kunnen verdienen.
    3
  • Van het eerste lid kan bij algemeen verbindend voorschrift ten nadele van betrokkene slechts in zoverre worden afgeweken dat betrokkene voor de eerste twee dagen van het in het eerste lid bedoelde tijdvak van 104 weken onderscheidenlijk het in het achtste lid, eerste volzin, bedoelde tijdvak van zes weken geen aanspraak heeft op bezoldiging of hetgeen daarmee overeenkomt.
    4
  • In afwijking van het eerste lid heeft de vrouwelijke werknemer de in dat lid bedoelde aanspraak niet gedurende de periode dat zij zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg.
    5
  • Voor de toepassing van het eerste en derde lid worden perioden waarin betrokkene wegens ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling verhinderd is om zijn dienst te verrichten of zijn ambt te vervullen, samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.
    7
  • Het eerste lid is niet van toepassing op zakgeldgenietenden.
    8
  • In afwijking van het eerste lid bestaat de in dat lid bedoelde aanspraak gedurende een tijdvak van zes weken voor de persoon, bedoeld in artikel 76, die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt. Indien de ongeschiktheid als gevolg van ziekte een aanvang heeft genomen voor de datum waarop de werknemer de in de vorige volzin bedoelde leeftijd heeft bereikt, geldt vanaf die datum het in die volzin genoemde tijdvak, voor zover het totale tijdvak waarin aanspraak bestaat op bezoldiging, bedoeld in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, dan wel van hetgeen daarmee overeenkomt niet meer bedraagt dan 104 weken.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.