- 1
- Indien op de dag, bedoeld in artikel 54, tweede lid, geen recht op een WGA-uitkering is ontstaan, ontstaat het recht op een WGA uitkering op de dag dat de verzekerde gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, indien hij op de dag daaraan voorafgaand:
-
- a.recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering;
- b.minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid intreedt binnen vijf jaar na:
- 1°.de in artikel 54, tweede lid, bedoelde dag en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid; of
- 2°.de in artikel 49 bedoelde dag en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij eerder recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering; of
- c.minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid intreedt binnen vier weken na:
- 1°.de in artikel 54, tweede lid, bedoelde dag en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid; of
- 2°.de in artikel 49 bedoelde dag en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij eerder recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
- 2
- Het recht op een WGA-uitkering ontstaat niet indien een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f of i zich voordoet.
- 3
- Het recht op een WGA-uitkering ontstaat alsnog op de dag dat geen van de uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f of i zich meer voordoet binnen vijf jaar na de in artikel 54, tweede lid, of artikel 49 bedoelde dag, mits de verzekerde op die dag gedeeltelijk arbeidsgeschikt is.